* De ruimte die je krijgt/neemt om achter een andere auto te parkeren moet voldoende zijn om de verrichting uit te voeren en is minimaal 1,5 keer jouw autolengte (plusminus 6 meter);
* Je brengt de auto tot stilstand (knipperlicht aan), op plusminus 50 cm. afstand, vanaf/naast de geparkeerde auto, waarachter je wilt gaan parkeren (ruim twee buitenspiegels tussenruimte);
* Je rijdt door tot de rechterbuitenspiegel t.h.v. de voor of achterkant van de geparkeerde auto;
* Zorg dat de wielen in de rechtuitstand staan;
* Zet je knipperlicht uit en zet de auto in de achteruit versnelling;
* Kijk nu 360 graden. Dit gaat als volgt, kijk in de binnenspiegel, voren, linkerbuitenspiegel en over je linkerschouder. Vervolgens kijk je weer in je binnenspiegel, dan in de rechterbuitenspiegel en over je rechterschouder;
* Vervolgens rijdt je achteruit met slippende koppeling en je rechtervoet boven de rem houden;
* Het naar rechts insturen gebeurt, als de bovenzijde van de rugleuning van de achterbank gelijk is met de voor of achterkant van de geparkeerde auto waar achter je de auto wilt inparkeren;
* Voordat je naar rechts instuurt, kijk je naar voren, linkerbuitenspiegel en over je linkerschouder (de auto zwenkt met zijn neus uit over de andere weghelft);
* Stem je stuursnelheid af op je rijsnelheid (dit is je tijdens de les uitgelegd).

Op het moment dat je rechter buitenspiegel ongeveer gelijk is aan de achterzijde of voorzijde van de auto, waarachter je wilt parkeren, stuur je vlot -volledig- terug (naar links) en laat de auto gelijktijdig naar achteren rollen. Denk hierbij aan de tonronding*, ‘speel’ met de koppeling en rem eventueel licht bij als de auto te snel naar achter dreigt te rijden.

* Tonronding is de “bolle” wijze van bestraten om m.n regenwater af te kunnen voeren. Hierbij kan de auto ongewild sneller naar achteren rollen dan gewenst is.

* Rem/breng de auto tot stilstand als je evenwijdig aan de stoeprand of berm staat.
* De wielen/banden mogen de stoep hierbij niet raken.
* Denk erom dat je de oefening met minimale snelheid en slippende koppeling uitvoert (geef jezelf de tijd te handelen en te kijken).
* De wielen laat je na het inparkeren ingestuurd staan, zodat je bij het wegrijden weet dat je weer probleemloos om de andere auto, waarachter je net geparkeerd hebt, heen kunt sturen.
* Vóór het wegrijden kijk je of je de ruimte hebt de weg te kunnen vervolgen en geef je richting aan naar links. Je gaat tenslotte weer vanuit stilstand actief aan het verkeer deelnemen en dit moet je aan het overig verkeer duidelijk maken. Let er op, dat je ook na het wegrijden, je de nacontrole doet (binnenspiegel-linkerbuitenspiegel-rechterbuitenspiegel)

Figuur 1     Achterwaarts in file parkeren  

Figuur 2     Achterwaarts in file parkeren

Figuur 3     Achterwaarts in file parkeren

Figuur 4     Achterwaarts in file parkeren